In iedere regio in Nederland zijn de afgelopen tien jaar korte keteninitiatieven ontstaan. De meeste initiatieven beginnen met het leggen van één specifieke lijn, van producenten naar een bepaalde groep afnemers (bijvoorbeeld: de consument, de retail, de horeca, het cateringwezen, de zorg). Het lijkt vervolgens logisch om de afzet te verbreden naar andere segmenten, omdat dit schaalvoordelen kan bieden. Maar uit meerdere voorbeelden blijkt dat dat lastig is.

In de programmalijn Multi-Channel hebben de deelnemers onderzocht hoe de drempel verlaagd kan worden voor een korte keten-ondernemer die aan een bepaalde sector levert (bijvoorbeeld de horeca), en zijn business wil uitbreiden. Nu is dat vaak nog ontzettend ingewikkeld, omdat horeca, retail, zorginstellingen e.d. ieder hun eigen pakket aan regels, criteria en wetgeving hebben. Je daarop aanpassen als kleine(re) ondernemer is ingewikkeld. Maar hoe ga je te werk als je over meerdere kanalen - multi-channel dus - wil leveren in de korte keten? Wat opvalt aan de lessen die in dit programma zijn geleerd, is dat ze meteen heel ‘groot’ en complex zijn.

Voedsel is geen wc-papier

In het algemeen zijn de prijzen in Nederland voor voedsel historisch laag. Dat heeft allerlei voordelen, maar voor een ondernemer die multi-channel wil gaan leveren, is het een groot nadeel. Want: een inkoper (bijvoorbeeld van een overheidsinstelling of een ziekenhuis) die verantwoordelijk is voor het eten en drinken op zijn afdeling, houdt ook rekening met die lage prijzen. Zo houdt een facilitair manager in de zorg een dagprijs aan van €4 tot €5 voor al het eten en drinken voor één patiënt. Die prijs is haalbaar voor de inkoper, maar niet als hij voor lokale producten uit de korte keten zou willen kiezen - waar de boer ook nog een eerlijke prijs aan overhoudt. In de meeste zorginstellingen wordt voedsel ook nog eens als iets puur facilitairs gezien: het wordt ingekocht met dezelfde richtlijnen als waarmee bijvoorbeeld wc-papier wordt ingekocht. Dat maakt het voor de korte keten-ondernemer heel lastig om ertussen te komen; hij kan de concurrentie in prijs niet aan.

Meer dan één uitdaging tegelijk

Het is niet toevallig dat we hier een zorginstelling als voorbeeld nemen. Ziekenhuizen en andere instellingen zijn namelijk de gedroomde afnemers voor veel boeren en producenten in de korte keten. Niet alleen omdat het daar meteen over grote volumes gaat, maar ook omdat veel ondernemers in de korte keten geloven in de samenwerking tussen de zorgsector en de voedselsector. Als die hun uitdagingen gezamenlijk oplossen, is de gedachte, wordt de samenleving als geheel daar gezonder van. Wie dus de uitdagingen van korte keten-ondernemers goed bestudeert, komt vanzelf ook in de wereld van zorg(instellingen) terecht. Dé oplossing voor gezonde korte voedselketens in Nederland kan niet van één sector kan komen, niet eens van één ministerie. Voedsel gaat zowel het ministerie van Landbouw als het ministerie van Volksgezondheid aan, omdat kosten en baten zo nauw verbonden zijn. Kosten op het gebied van landbouw (bijv. hogere voedselprijzen) betalen zich terug aan de volksgezondheidskant – als je tenminste gelooft dat gezonder voedsel in het algemeen leidt tot minder zieken en snellere genezing.

Wat is een voedselregio?

Wat in de programmalijn Multi-Channel ook naar voren kwam, is het belang van voedselregio's en een regionaal 'gevoel'. Want waarom zou een consument, een restauranthouder, een inkoper van een zorginstelling of een cateraar eigenlijk lokaal willen inkopen, in de eerste plaats? Hoe stimuleer je je potentiële klanten in de regio om voor lokaal voedsel te kiezen? Er is nog veel te doen op het gebied van marketing en het creëren van een regionaal gevoel. Voedsel van dichtbij moet niet alleen de meest logische, maar ook de meest aantrekkelijke keuze zijn. Samenwerking tussen grote en kleine spelers in de regio is daarbij essentieel. Op dit moment bestaat er namelijk geen regionale totaaloplossing voor de gehele voedselketen. Bijna alle kleine bedrijven begeven zich in een nichemarkt: ze bieden deeloplossingen zoals ‘last mile logistiek’ of ‘online marktplaats’. Om de korte keten-beweging succesvol te maken, moeten minstens driekwart van alle regionale leveranciers, producenten en logistieke bedrijven samenwerken, aldus programmaleider Mike Venekamp.

Hoe nu verder? Zó lossen we de knelpunten op het gebied van multi-channel op:

Pak aanbestedingen aan

Advies aan beleidsmakers: neem duurzaamheidscriteria (waaronder: liever lokaal!) op in aanbestedingsregels. Zo krijgen ondernemers in de korte keten een eerlijke kans.

Samenwerking loont

Laat grote en kleine partijen in de regio samen optrekken, zodat multi-channel makkelijker en aantrekkelijker wordt. Een lokale kaas in de supermarkt maakt nog geen korte keten!

Verbind zorg en voedsel

Er is meer onderzoek nodig, maar de basisgedachte dat de wereld van zorg beter verbonden moet worden met de wereld van voedsel, is uitgangspunt in de korte keten.

Over de programmalijn Multi-Channel

Met een werkgroep van ongeveer tien deelnemers is er tussen oktober 2019 en januari 2020 intensief samengewerkt. In vijf sessies, waaronder ook excursies in het veld, werden kennis en data uitgewisseld over de leveringsprocessen van iedere deelnemer, en werden successen en frustraties gedeeld. Tijdens de Challenge Room op 6 maart 2020 werd, in samenwerking met de andere programmalijnen, aan concrete oplossingen gebouwd.

De programmalijn Multi-Channel stond onder leiding van Mike Venekamp en Marieke Creemers. Mike was eigenaar van Atlantis Handelshuis, waarmee hij de multi-channelbenadering in de praktijk bracht in de provincie Noord-Holland. Marieke werkt al jaren in de wereld van duurzaam voedsel en systeemverandering, en begeleidde het soms zeer complexe proces van deze programmalijn.

Aan de programmalijn Multi-Channel namen o.a. Stichting GoedeWaar en platform DutchCuisine deel, maar ook producenten zoals Erve Slendebroek en De Lelystadse Boer.